maandag 14 oktober 2013

Gezond wantrouwen kan de zorg verder helpen

De recente brief van Van Rijn over de langdurige zorg is een wonderlijk document – aldus betogen Angela Riddering en ik in Openbaar Bestuur van oktober 2013. ‘Deze (hervorming) houdt voor gemeenten in dat zij als overheid nog meer naast de burger moeten gaan staan.’ Schrijft Van Rijn. 
Zowel voor de burger als voor de overheid – als voor de sfeer van vernieuwing in de zorg, zou het echter beter zijn als Van Rijn het ‘tegenover’ zou nastreven: de overheid staat tegenover de burger. Een sfeer van gezond wantrouwen en respect voor elkaars belangen is gepaster. Zo'n sfeer biedt uiteindelijk een beter klimaat voor vernieuwing in de langdurige zorg. En schept daarmee uiteindelijk een steviger basis voor vertrouwen dan de zalvende woorden en omtrekkende manieren van redeneren die de staatssecretaris nu gebruikt. 
De manier van redeneren noemen we overigens 'seculier dogmatisch'. Het is een noodlottige manier van redeneren die de huidige bestuurders gewoonlijk gebruiken. Het is een manier van redeneren die een deel van de oplossingsruimte rond problemen afschermt en het vertrouwen in de politiek aantast.
Aldus de korte samenvatting van het betoog van Angela en mij in Openbaar Bestuur. 

Onderdeel van het artikel is een redenering over seculiere dogmatiek die ik met jullie wil delen. Al eerder schreef ik in dit blog daarover al een stukje ('Geen boek maar een veldgids'). Hier volgt een wat formelere uitwerking daarvan (stukje uit het artikel van Angela en mij), met als verzoek om daar eens op te schieten, beste lezer!

Seculiere dogmatiek
Een dogma is een leerstelling die door een religie, ideologie of organisatie als onbetwistbaar wordt beschouwd. Een dogma is een fundamenteel concept ter onderbouwing van een gedachtegoed. Daarom wordt de aanhanger daarvan geacht er niet van af te wijken en het niet te betwisten of te betwijfelen. Het is een begrip met een zekere claim op de waarheid en een begrip dat de positie bepaalt van wie het gebruikt. Is men kritisch over democratie, dan wordt men in de hoek van de fundamentalisten gezet. Sceptisch over de euro, dan ben je een populist tot je het tegendeel bewezen hebt.

De seculiere (niet kerkelijke) dogmatiek ontstaat doordat begrippen vanwege hun succes een bepaalde status krijgen. Als je je verbindt met die begrippen, deel je ook zelf in die status. Voorbeelden hiervan zijn begrippen als vertrouwen en control, maar ook democratie, verzorgingsstaat, marktwerking, efficiëntie, effectiviteit, Europa, eigen kracht. Ze kunnen bogen op een mooie maatschappelijke carrière. Van huis uit zijn het woorden voor middelen om te komen tot een betere samenleving, een betere organisatie of betere maatschappelijke afspraken. Gaandeweg zijn ze echter tot doel gepromoveerd en hebben ze een dogmatisch karakter verkregen. Ze maken het verschil tussen wat we verstandig vinden en wat niet. Tussen wie verstandig is en wie niet. 

Het succes van deze oplossingen en de verbindende werking van dat succes vormen de motor achter de groei van seculiere dogmatiek. Enkele decennia geleden werd die groei nog afgeremd door het bestaan van ideologie. Ideologie bevat maatschappelijk nastrevenswaardige doelen. In een ideologie bestaan waarden die hoger worden geacht dan louter succes. Maar die tijd is voorbij. Ideologie is ontmaskerd en in de politiek zijn de ideologische veren met veel verve afgeschud.[1] In deze tijd toon je politiek kleur door de keuze van de aard van de oplossingen: de vrije markt of de werking van het middenveld. Allemaal middelen, maar nu zonder doel. 
Alleen de namen van de politieke partijen herinneren nog aan hun idealen. Ideologie wordt  als 'fundamentalistische' onzin uit het verleden beschouwd. Maar door het verdwijnen van die remmende culturele factoren, heeft de wildgroei van de dogmatiek een kans gekregen. De teloorgang van de ideologie ontneemt ons veel van het vermogen om kritische vragen te stellen. Als de vraag wordt gesteld waarom de zorg een overheidstaak is, wordt de vragensteller zo maar buiten het gangbare en erkende politieke debat geplaatst.


[1] Perry Anderson (1998), The Origins of Postmodernity, Londen/New York: Verso, p. 24-27.

zondag 14 juli 2013

Kropotkin aan het woord

Ter voorbereiding van een verhaal over de doe-democratie lees ik die oude anarchist Kropotkin. Kijk eens naar zijn analyse van de overheid aan het eind van de 19e eeuw.

Gewoon als we zijn, ... , om overal de blik te richten op de regering, de wetgeving en de magistratuur (de overheid) komen we er vanzelf toe te geloven dat de mensen elkaar zouden verscheuren als wilde dieren zodra de politie geen wakend oog meer op hen hield, en dat een algemene verwarring het gevolg zou zijn, wanneer het gezag door de een of andere maatschappelijke omkering werd vernietigd. En zonder er op te letten, gaan we voorbij duizenden en duizenden, zonder wettelijke tussenkomst gevormde groepen, die heel wat beters tot stand brengen, dan waartoe de regering bij machte is.
Sla een dagblad open. Alle kolommen zijn gewijd aan regeringszaken en politieke intriges (kuiperijen en knoeierijen). Als een Chinees het las zou hij denken dat in Europa niets tot stand kwam zonder bevel van de een of andere meester. Zoek er eens iets in dat betrekking heeft op instellingen, die ontstaan en zich ontwikkelen zonder ministerieel voorschrift. U vindt niets of bijna niets! Zo er al een rubriek “gemengde berichten” in voorkomt, bevat deze nagenoeg alleen de mededeling van feiten, waarmee de politie zich heeft bemoeid. Een familiedrama, een daad van verzet zullen alleen vermeld worden als de politiemannen zich hebben vertoond. Driehonderdvijftig miljoen Europeanen beminnen of haten elkaar, arbeiden of leven van hun renten, lijden of genieten. Maar hun leven, hun daden (literatuur, toneel en sport uitgezonderd) van dat alles geen spoor in de dagbladen wanneer niet de regeringen op de een of andere wijze tussenbeide zijn getreden!

Volgt een pleidooi voor de doe-democratie... ik ga dat gebruiken... Dat boek van Kropotkin!

woensdag 10 juli 2013

Mijn liefde voor moeder is bezuinigingspotentieel voor de overheid

Minstens een keer per twee dagen bezoek ik mijn moeder in het verzorgingshuis. Ik doe de planten, neem de was mee, zorg voor vers fruit, wijn en sapjes. En ik ben er gewoon een kwartiertje voor de gezelligheid. Verder let ik een beetje op, overleg met de verzorging en voorkom bureaucratisch gedonder met belastingdienst, verzekeraars en banken. Moeder woont in Arnhem, 45 km naar het westen, langs de weg tussen de Achterhoek en de rest van Nederland, dus ik kom er langs als ik naar mijn werk rijd. Moeder heeft Alzheimer en weet niet veel meer, maar ze heeft een opgeruimd karakter. Ik ervaar het allemaal als niet zo’n zware last. 

De eerstverantwoordelijke verzorger voor mijn moeder heeft recent genoteerd welke zorgtaken ik allemaal voor mijn moeder uitvoer. Ik heb zwakjes geprotesteerd, maar zit nu toch in het systeem. En hij werd ook maar gestuurd. In plaats dat ik de zorg een beetje in de gaten houd, wordt ik nu ook in de gaten gehouden. Het verstoort de verhoudingen. Nu, enkele weken na het voorval, is mijn ergernis en mijn wantrouwen nog niet weg. Ook al is die evv-er een prima vent en is er substantieel nog niks veranderd.

Het wordt intussen ook duidelijk waar die registratie over gaat. Waar het op voorsorteert. Er verschijnen opgewekte maar strenge gezichten op de TV die me langzaam gaar maken om als liefhebbende zoon te worden omgezet in een mantelzorger en te worden geconsumeerd door de instituties van gemeenten en zorg – het heet te gaan over ‘de kanteling’.

In een brief aan de Kamer zegt de staatssecretaris Van Rijn:
… Mensen willen zo lang mogelijk zelfstandig thuis kunnen wonen en niet eenzaam zijn. Vaak zal ondersteuning van het eigen sociale netwerk of (gemeentelijke) thuiszorgvoorzieningen nodig zijn. …
… teveel zaken die we ook zelf zouden kunnen regelen, worden uit de collectieve middelen betaald. Daarmee dreigt het gevaar van steeds hogere premies die het besteedbare inkomen uithollen en de solidariteit aantasten. … 
… Wij moeten niet terug naar de tijd dat participatie afhankelijk was van liefdadigheid. Tegelijkertijd willen we ook geen samenleving, waarin het tegengaan van eenzaamheid afhankelijk is van betaalde en verzekerde zorg.
Wat moet er daarvoor gebeuren?
… Degenen die een beroep willen doen op ondersteuning of zorg worden aangesproken op wat zij samen met hun sociale omgeving kunnen doen. Deze (hervorming) houdt voor gemeenten in dat zij als overheid nog meer naast de burger moet gaan staan. Voor zorgaanbieders … meer mens- en buurtgericht gaan werken. … zorgverzekeraars/zorgkantoren … meer verantwoordelijkheid nemen voor de kwaliteit van de zorg in instellingen. … de samenleving als geheel vraagt deze hervorming meer betrokkenheid en zorg voor elkaar.  

Lees goed. De laatste zin. Gecombineerd met dat afserveren van liefdadigheid.  

Van Rijn en de politieke kaste waar hij toe behoort, zijn bezig ons burgers te framen. Ons neer te zetten als onbetrouwbare klootzakken. En vervolgens zijn ze bezig de regie over ons persoonlijke leven over te nemen. Kras gezegd? Nou, onze moraliteit wordt gediskwalificeerd - op mijn liefdadigheid kan de instelling waar mijn moeder verblijft geen kostenbesparing inboeken.

Onze ‘eigen kracht’ wordt geregisseerd met het instrument van ‘eigen kracht conferenties’ – om maar eens een voorbeeld te noemen.  http://www.eigen-kracht.nl/nl/inhoud/wat-is-een-eigen-kracht-conferentie Samen opgewekt voorwaarts 'als het even niet meer lukt'. Die conferenties zijn een instrument dat instituties van overheid en zorg beschikbaar stellen zoals ik in een muizenval kaas beschikbaar stel voor een muis. Ik ben in zo'n sessie gestapt in verband met een lieve tante waar ik vrijwillig graag langsging. In de conferentie geheel zorgmatig gedresseerd en ingepast en dat scheelt me toch een kosten voor de zorginstituties en de gemeente! Hogere manipulatiekunde. Ach, een jaar geleden maakte De Speld al dit prachtfilmpje: http://www.youtube.com/watch?v=FTnT1a-HKj0

Ik ben voor eerlijke bezuinigingen in de zorg in plaats voor manipulatie door de staat en de gemeente.
Ik wil als zoon van mijn moeder niet onder de zachte tucht van de lokale overheid worden gebracht. 
Laat mij mijn moeder maar verzorgen. Uit liefde. Uit nood. En mijn tante - vanwege de liefdadigheid. Niet omdat er een gemeente of een institutie 'naast me staat' om in de gaten te houden of ik me als goed mantelzorger gedraag (en de kosten af te schrapen).
Dan weet ik ook weer hoe ik me tot die manipulatieve overheid moet verhouden, tegen die gemeente 'die naast mij moet gaan staan' (en die taken moet gaan uitvoeren waar ze niet voor toegerust is en onvoldoende geld heeft gekregen). Wees eerlijk: de politieke kaste staat niet naast me, maar behartigt de belangen van instituties, en is bereid om daar de persoonlijke levenssfeer van individuen schaamteloos voor aan te tasten.

zaterdag 23 maart 2013


Geen boek maar een veldgids

  • Vertrouwen is goed, control is nastrevenswaardig.
  • Vertrouwen is menselijk, warm.
  • Control is ‘grip hebben op de zaak’, het wezenlijke doel van management.
  • Control is het antwoord op verlies aan vertrouwen.
  • Vertrouwen is het antwoord op het uit de hand lopen van situaties. 
  • Vertrouwen is het antwoord op de crisis.

Een paar uitspraken. Onze genuanceerde mening over al deze uitspraken is: Schadelijke Onzin!
Begrippen als vertrouwen en control kun je beschouwen als kleine verbale roofdieren. Ze peuzelen een deel van je begrippenkader op, en juist dat deel dat je nodig hebt om na te denken over de stijl waarmee je leiding geeft. Zeker wanneer het er op aankomt.
Daarom hebben Angela Riddering en ik een veldgids geschreven. Geen boek waarin we uitwerken wat dan wel, voorschriften voor de omgang met… – maar een veldgids om je te helpen die kleine conceptuele roofdieren te identificeren om vervolgens zelf beter te kunnen nadenken over hoe je in je eigen situatie de verhoudingen met mens en organisatie zal gaan hanteren. Waarom een veldgids en geen handboek? Daarover hieronder een beschouwing - ik ben erg benieuwd naar jullie reacties!

Seculiere dogmatiek

Welk begrip hoort in dit rijtje niet thuis: een gezonde Euro, sociale cohesie, flexibele opstelling, stevig aanpakken, vertrouwen, in control zijn, een goed ondernemersklimaat, naastenliefde, democratie, voedselveiligheid, duurzaamheid.
Lastig? Alle begrippen zijn containerbegrippen met een ingewikkelde lading. Het gaat van huis uit over middelen om te komen tot een betere bedrijfsvoering, een betere organisatie, een betere samenleving – noem maar op. En het zijn middelen die wegens succes en langdurig gebruik zijn gepromoveerd tot doelen. Tot symbolen van een bepaalde levenshouding.
Het enige begrip dat zich onttrekt aan die middel-doel-conversie is het begrip ‘naastenliefde’. Dat is vanouds een norm – geen doel, geen middel. Het hoort niet bij het domein van de ideologie, niet tot de opvattingen over hoe de samenleving er op vooruit zal gaan, maar bij de ethiek, naastenliefde is goed – zonder meer. 

Een subtiel en wezenlijk onderscheid – naastenliefde is een echte norm, waarbij al die andere begrippen zich als norm vermommen. Je kunt ze ook zien als ‘dogma’s’, leerstelligheden[1] waarvan men zich bedient om onderscheid te maken tussen wat verstandig is en wat niet en of je bij de verstandige mensen hoort of niet.  
Juist om die reden verdienen die dogmatische  begrippen met gezond wantrouwen te worden benaderd. Dat vraagt kritische moed. Het zal je bijvoorbeeld moeite kosten om in gezelschap van stadsontwikkelaars aan te tonen dat sociale cohesie in sommige situaties helemaal niet zo prettig is: minder sociale cohesie geeft soms méér levenskwaliteit in de wijk – durf jij dat debat aan? Je loopt een kwaaie kans om in een hoek te geraken waar je veel extremere standpunten moet gaan verdedigen dat je van plan was. Ook het bestrijden van het dogma van de stabiele Euro brengt je in de moeilijkheden – en misschien wel onder vrienden waar je niet eens bij wilt horen. Met een beetje pech ga je gevolgd worden door de AIVD. Als je dat wel interessant vindt, start dan maar eens in het openbaar een kritisch gesprek over het einde van de democratie. Of je dat zonder maatschappelijke schade overleeft… wij wensen je veel succes!

Deze familie van begrippen heeft als interessante karakteristiek dat ze een succesvolle geschiedenis hebben, mensen zijn er beter van geworden en dat verschaft ze een zekere status. In die geschiedenis zijn ze gepromoveerd tot doel, tot norm. ‘Als je het goede met de mens voorhebt, dan ben je voor democratie’. Verder hebben ze een stevige sociale werking: je kunt er mee vaststellen of je er bij hoort of niet. De familie van dogmatische begrippen geeft intellectuele en sociale rust en zorgt er wel voor dat ons collectieve superioriteitsgevoel in tact blijft. Dat we meewarig kunnen terugkijken naar de sukkels die twee eeuwen geleden nog heilig geloofden in het feodale stelsel. Onze dogmatiek voorkomt dat we echt hoeven na te denken over de sleetsheid van onze democratie. En onze dogmatiek verschaft ons ook een gevoel van morele superioriteit: die landen waar nog geen democratie is… oei! Hij zorgt er voor dat we met misprijzen spreken over de barbaarse tijden dat de heilige geest meesters nog de sociale voorzieningen regelden – terwijl wij ons zorgen maken over de ontmenselijking en de kosten van de zorg, maar ten diepste niet de verzorgingsstaat ter discussie willen stellen.

Democratie, verzorgingsstaat, rechtsstaat, dat zijn grootmoeders van seculiere dogma’s. Maar er zijn ook kleinkinderen, neefjes en nichtjes – begrippen met een dogmatisch karakter, maar dan met een mindere status. Zo hebben we gekeken naar de begrippen vertrouwen en control. Ook die begrippen hebben hun neutraliteit opgegeven en zich verbonden met scholen en groepen. Je hebt de kampioenen van het vertrouwen – de mensenmensen – en die van de control – de realisten noemen die zich graag. ‘Vertrouwen is goed, controle is beter’ – niemand minder dan W.I. Lenin heeft de begrippen vertrouwen en control(e) met elkaar in verband gebracht. En of het nu door hem komt weten we niet, maar in ook in het dagelijkse taalgebruik van bestuurders en managers staan ze tegenover elkaar: of je vertrouwt de zaak, of je gaat voor de control.

Gebruik je het begrip ‘vertrouwen’ of praat je over ‘in control zijn’, dan stap je in een mentaal landschap waar de grenzen zijn getrokken – waar je voor keuzes wordt geplaatst die gaan over ‘waar je bij wilt horen’ en niet ‘wat nodig is’. Dogma’s doen dat. De sociale druk in de begrippen overstemt het nuchtere oordeel. Efficiency en effectiviteit zijn ook van die dogmatische begrippen. Competence management is er ook een – ik ben oprecht van mening dat deze manier van benaderen van mensen op een amorele manier in de hoek zet. Maar probeer dat maar eens in kringen van moderne HRM-mers vol te houden als standpunt. Je wordt doodgeknuffeld met een welwillend ‘we leggen het je nog eenmaal uit’ en vervolgens genegeerd op zijn best en overgeslagen als men toe is aan de witte wijn. Zulke begrippen zijn dat. Kleine roofdieren die stukjes van je hersenen en het gesprek met de ander oppeuzelen en zo aan gewicht winnen.
Hier ligt een taak voor de serieuze bedrijfskundige: de niet functionele denk en handel-routines ontmaskeren en ruimte scheppen. Dogma’s ontmaskeren. Dat is nuttig werk want door hun lading zitten die een helder, to the point gesprek over allerlei onderwerpen in de weg. Als je dat doet ontstaat er een ruimte voor andere manieren van denken en praten. Die ruimte moet je vervolgens natuurlijk wel verkennen – niet dichtleggen met nieuwe vooroordelen.

Angela en ik hebben daarom een veldgids geschreven, geen handboek.  Eerst rekenen we daarin op vriendelijke wijze af met de grootste onzin over vertrouwen en control, namelijk dat we hier met tegenstellingen te maken hebben. Vervolgens gaan we de gedachte te lijf dat méér vertrouwen en méér control beter zou zijn. Tenslotte bespreken we enkele boeken over vertrouwen en control en zetten daarbij instemmend of afkeurend onze kanttekeningen. In een boek zouden we proberen om vervolgens een nieuw ‘gelijk’ over vertrouwen en control te ontwikkelen. Dat doen we niet. Deze begrippen zijn ten onrechte tot dogma’s gepromoveerd – we gaan die staat van heiligheid niet bevorderen door nu een reeks van nieuwe eeuwige waarheden aan die arme begrippen te hangen. We geven wel met veel plezier enkele tactische tips, kortom, we hebben een veldgids geschreven. Dat is nuttig als je de begrippen vertrouwen en control nuchter wil gaan gebruiken. www.veldgidsvertrouwen.nl


[1] Een dogma (Grieks: δόγμα, meervoud: δόγματα) is een leerstelling die als onbetwistbaar wordt beschouwd door een religie, ideologie of andere organisatie. Een dogma is een fundamenteel concept ter onderbouwing van een gedachtegoed, daarom wordt de aanhanger van dit gedachtegoed geacht er niet van af te wijken en het nooit te betwisten of te betwijfelen.

dinsdag 8 januari 2013

Omslag 'Veldgids Vertrouwen (alles onder controle?)

Wat is dit toch een mooie tijd. Je kunt als schrijver je geschriften breed laten lezen voor ze goed en wel op boomverslindend papier worden uitgegeven. Zo ook onze flaptekst. En de uitgever ging er ook nog met een scherpe pen overheen. Voor de fijnproevers (waaronder Elianne Fijan) hierbij de nieuwe tekst.


Met welke stijl bestuur je een team of een organisatie? Lenin zei: vertrouwen is goed, maar
control(e) is beter. Frans de Jong en Angela Riddering hebben die tegenstelling tussen
vertrouwen en control ontmaskerd: die blijkt vals te zijn. Aan deze ontmaskering hebben zij
veel plezier beleefd, maar wat heb jij daar aan?

Er zijn meer smaken dan vertrouwen óf control. Vertrouwen én control is ook een optie. Of:
geen enkel vertrouwen, geen enkele control – onder sommige omstandigheden is dat een
uitstekende besturingsstrategie.
Van alle mogelijkheden worden de karakteristieken uitgewerkt. De auteurs omarmen
vertrouwen, maar er wordt ook een pleidooi gehouden voor gezond wantrouwen. Er
is waardering voor control (dat is niet uniek), maar ook een beschrijving van de zeven
doodzonden van control (en dat is toch echt bijzonder).

De auteurs onderzoeken in welke omstandigheden de ene strategie verstandig is, en in
welke de andere. Dat levert een instrument op voor een kritische analyse van jouw situatie.
Daarmee wordt dit boek een veldgids die je kan helpen bij het bepalen van de meest
passende manier om een team of een organisatie aan te sturen.

En