zaterdag 15 februari 2014

De ideologie van Rutte c.s.

Een vriend van mij en ik zijn aan het schrijven over de opvattingen van de regering Rutte over burgers. Wij baseren ons op teksten die naar de Kamer zijn gestuurd. Ik wil een tussenstand van dat proces met jullie delen. De conclusie is hard. Graag jullie commentaar.

In de brief over de doe-democratie schrijft Plasterk eind 2013 aan de Tweede Kamer:
"Misschien komen we ooit zover dat we systeemvoorwaarden kunnen formuleren, waardoor maximale kans bestaat op zorg voor elkaar, zodat de kans op ongelukken in een gemeenschapsvoorziening zelfs kleiner is dan in een professionele instelling. Het kabinet ziet in dergelijke systeemvoorwaarden een vruchtbare zoekrichting."
Ik vind daar iets van als burger. Mijn broer, m'n kinderen en ik vormen in zekere zin een gemeenschapsvoorziening voor m'n dementerende moeder. En de 'zoekrichting' van de minister is om 'systeemvoorwaarden te formuleren' zodanig dat wij net zo betrouwbaar worden als het tehuis waar zij verblijft. Om te beginnen is dat 'met net zo weinig kans op ongelukken' functioneren als dat tehuis niet zo'n hoge norm. Maar hoe komt zo'n man op het idee dat wij exogene 'systeemvoorwaarden' nodig hebben om te zorgen voor mijn moeder? Wij doen dat gewoon uit liefde, gemotiveerd van binnen uit!

De partijgenoot van Plasterk, Van Rijn legt expliciet uit aan de kamer in zijn brief over de langdurige zorg wat de regering van die motivatie 'van binnen uit' en 'uit liefde' rond mijn moeder vindt:
"Wij moeten niet terug naar de tijd dat participatie afhankelijk was van liefdadigheid. Tegelijkertijd willen we ook geen samenleving, waarin het tegengaan van eenzaamheid afhankelijk is van betaalde en verzekerde zorg."
Let om te beginnen even op de manipulatieve verbinding van 'eenzaamheid' en 'betaalde en verzekderde zorg'. Daarover schreven we (Angela Riddering en ik) al eerder een artikel in Openbaar Bestuur. Maar het mensbeeld dat het kabinet Rutte hanteert gaat er dus van uit dat onze endogene motieven kans op ongelukken laten bestaan, onbetrouwbaar zijn.
En cultureel achterlijk: lees de snerende vermelding van 'naastenliefde'. En dat exogene randvoorwaarden kennelijk de enige garantie bieden voor effectief en risico-arm burgergedrag. Maar, vindt de regering ook, de voorzieningen zijn duur en dan móet je wel die onbetrouwbare burgers inzetten.

Daar zit mijn moeder dan lelijk opgescheept met die familie. Want wij opereren wel op basis van liefde - naastenliefde zelfs. En aan die 'systeemvoorwaarden' heeft de overheid nog niks gedaan. Dat kan niet goed gaan toch?

Bovendien, in de notities van Van Rijn en Plasterk lijkt het wel of de samenleving het middel is en het doel ligt in het overleven (in economische zin vooral) van de instituties van overheid en professionals. 

Gezocht? Oh nee hoor, die doel-middelen omkering is niet ongewoon in Den Haag. Lees maar wat de WRR daarover schreef in het advies over de doe-democratie ('Vertrouwen in burgers'; waarop Plasterk zich deels baseert):
"In een complexe, snel veranderende omgeving ‘overleven’ alleen adaptieve instituties: instituties die meer doen dan instrumenteel bijschaven en die ook de onderliggende aspecten durven aan te pakken. […] De grondslag voor dat collectieve gedrag is gelegen in institutionele intuïtie: een intuïtie die gedeeld wordt door allen binnen de gemeenschap en die elk van hen in staat stelt om zonder formele opdracht aanpassingen te kunnen maken."
Dit is ingewikkelde tekst, met rare neologismen. Maar het is de WRR die hier spreekt, dus dat mag wel. Wat er staat is dat omwille van het overleven van instituties, die instituties het burgergedrag als het ware incorporeren (institutionele intuïtie - ook een eigenschap van burgers trouwens) en zich vervolgens 'incrementeel' (een term van Plasterk) kunnen aanpassen.
Dán zijn die instituties vervolgens pas in staat om de genormaliseerde burgers zo te bedienen dat ze tevreden zijn en kunnen ze voldoen aan die systeemvoorwaarden waar Plasterk naar op zoek is. Maar doel in dit evolutiebeeld van de samenleving is het overleven van instituties. (En door die keuze voor een incrementele invoering hoeft een verantwoordelijke bewindsman natuurlijk niet te verantwoorden. Zie het gedrag van Plasterk rond de bestuurlijke vernieuwing).

In ieder geval  blijkt als je de moeite de documenten over zorg en binnenlands bestuur goed te lezen een behavioristische benadering. Door het 'incrementele' van het implementatieproces onttrekken de bewindspersonen zich bovendien aan democratische verantwoording.

Dat alles bij elkaar leidt tot een conclusie waar ik zelf van schrik. Reden om jullie om commentaar te vragen. Het geeft geen pas om Rutte cs op één lijn te zetten met Stalin en Hitler. Maar ze plaatsen zich wat opvattingen over burgers betreft wel op die lijn, want ook die beschouwden burgers als risicovolle wezens die met behavioristisch middelen in beheersing moesten worden genomen. Daarbij wezen ze wel de democratie expliciet af.
Op dat laatste punt lijken Rutte en zijn trawanten slimmer te opereren dan de grote dictators van de 20ste eeuw. In plaats van de democratie af te wijzen, onttrekken ze zich aan de sturende werking van de democratie door de processen die ze besturen (bestuurlijke vernieuwing bijvoorbeeld) te zien als 'natuurlijke ontwikkelingen' waarvan ze de baas niet zijn. Ze noemen dat 'incrementeel bestuur' en kunnen gewoon hun gang gaan.