donderdag 25 november 2010

Normaal leven en vrijheid

Tiers Bakker en Ernst van den Hemel vroegen of we wilden reflecteren over 'Liberticide'. Vrijheid... de moord op de vrijheid... In het kader van een cursus hier mijn overweging:

In mijn normale leven
In mijn normale leven is vrijheid geen issue. Ik ga mijn weg, uit vrije wil? In ieder geval ook beheersd door de verbanden van de samenleving. Als oplettende burger, een actieve verdiener van mijn brood. Ik zit achter de PC en suf wat weg achter de TV. Vrijheid is geen onderwerp. Ik leef voort in het stelsel van relaties, figuraties en procedures dat hoort bij onze samenleving.

Vrijheid is pas aan de orde wanneer ik word geconfronteerd met mensen die zichzelf hebben ingeweven in dwangmatigheden van hyperfatsoenlijk burgerschap, supereffectief geldverdienen of serieuze PC of TV-verslaving. De confrontatie met zo’n leven kan mij beklemmen, maar van die beklemming en de onrust die dat veroorzaakt kan ik mij vrijmaken en voortgaan met mijn eigen normale leven.

Vrijheid is aan de orde als mijn Iraakse vriend een briefje van de COA krijgt dat hem zonder nadere motivatie verbied om voort te gaan met zijn vrijwilligerswerk. Vrijheid was aan de orde bij de detentieboten in de Schiedamse haven. De vrijheidsberoving die daar optrad benam me de adem – die stokt nu nog in woede. Bij de wake voor de boten kwam de politie altijd even langs om te kijken of wij niet te veel in het zicht stonden en lawaai maakten. De gedetineerden werden altijd zo onrustig van onze blijken van steun. In het beleefde contact met de politie ontstond een normaliteit die voelde als verraad.

De noodzaak tot verzet
Mijn normale leven heeft niets met vrijheid te maken. Hoogstens in de herinnering aan de oorlog van mijn ouders. Wij hebben ooit in een huisje op Terschelling gelogeerd dat trots de naam droeg: “De Terrorist”. Het waren huisjes van het voormalig verzet, de illegaliteit. In het normale leven van toen hadden de woorden ‘illegaliteit’ en ‘terrorisme’ een positieve klank. Ze vormden een herinnering aan de tijd dat mijn vader en moeder hadden gestreden voor vijheid.

Die tijd is voorbij. Is er nu nog een front tussen de normaliteit en de vrijheid waar je trots kunt zijn op je terrorisme en je illegaliteit? De wereld is normaler dan ooit te voren. We leven in dit land met regering die zich laat gedogen door een populistische partij biedt geen tegenwicht meer tegen de normaliteit van het volksgevoel. Normaal leven kon wel eens een harde verplichting worden.

De ontsporingen van de ontrechting die horen bij verplichte normaliteit dienen zich al aan. Een minister van Justitie die eigen richting begrijpelijk vindt. Cultuur die moet worden genormaliseerd tot markt. Tja... Vrijheid gaat ook in mijn normale leven een issue worden. De normale verbanden vormen zich langzaam om tot een gevangenis waarin ik ga verlangen naar vrijheid.

Als vrijheid een onderwerp wordt ontstaat de noodzaak tot verzet – of is dat andersom? Ontstaat vrijheid pas als agendapunt zodra de noodzaak tot verzet zich aandient in mijn normale leven? En wanneer is er sprake van ‘noodzaak’? Als ik de verplichting om mijn belastingformuleer in te vullen beklemmend vind? Of de snelheidsbeperking op onze autobanen? Het is van een andere orde dan de beklemming van mijn Iraakse vriend. En van een andere orde dan het verzet tegen de verdoving door de normale samenleving.

De structuur van faseovergangen
Badiou, Popper, Kuhn, Lakatos, Levinas... wat ze verbindt is een weerzin tegen het normale bestaan. (Ook al noemen ze dat geen van allen). Kuhn beschrijft het sociale karakter van de structuur van wetenschappelijke revoluties. Popper bekritiseert in reactie daarop het gebrek aan vooruitgang dat die manier van kijken impliceert. Lakatos biedt als uitweg het begrip ‘normal science’ waarin de vooruitgang binnen de kaders van een paradigma plaatsvindt. De ontworsteling van de beklemmende verbanden van de normal science door kritiek markeert de echte vooruitgang in de wetenschap (zie voor de discussie: Criticism and the Growth of Knowledge, Edited by Imre Lakatos & Alan Musgrave )

Opvallend is de parallel met het denken van Badiou. De eis om voortdurend mijn eigen bestaan te overstijgen. Waarheid als communicatieproces – het is precies de logica die je terugvindt in het debat over wetenschap. Tegen die achtergrond wordt vrijheid een agendapunt in mijn normale leven, dat optreedt als dat normale leven anderen uitsluit of ontrecht – of wanneer mijn normale leven mij beklemt.

woensdag 24 november 2010

Paddestoelen en hun mycelium

Het blijft fascinerend om mensen te zien die tegen de verdrukking in ergens aan werken. Het brengt je op plekken die de moeite waard zijn.
Paul Stamets en zijn paddestoelen:

donderdag 11 november 2010

Watzlawick

Ongeveer drie kwartier grondslagen van de sociaalpsychologie. Al twintig jaar oud en nog niet verouderd:

woensdag 10 november 2010

Politisering van de inclusieve samenleving

Mijn vader woont in een verpleeghuis. Hij is erg oud en heeft geen idee meer van tijd en plaats. Pa herkent ons gelukkig wel en vindt het fijn dat we langskomen. Al begrijpt hij nooit hoe wij nou hier verzeild zijn geraakt, maar hij is blij dat hij met ons mee kan naar huis. Pijnlijk. Iedereen gaat daar intussen soepel mee om en we doen ons best om van de momenten met mijn vader iets moois te maken. Dat kunnen ze goed in dat huis waar mijn vader woont; die omgang met de vele pijnlijke momenten rond een demente vader. Al doen ze het in mijn ogen niet goed genoeg – nooit. Ik ervaar te weinig respect voor de vader die hij was en te veel getut en opgewekt gedoe. Maar de situatie is leefbaar en uit ervaring met andere huizen weet ik dat het veel, veel slechter kan. Dat ik niet tevreden kan zijn... dan zou ik hem zelf in huis moeten nemen...
Welbeschouwd gaat het ons, bewoners, verplegers en bezoekers, in die onmogelijke situaties nog heel goed af. Dat komt omdat we van onze vaders en moeders hebben geleerd ons te verplaatsen in de ander. En om ons daarbij over drempels heen te zetten, pijnlijkheden te hanteren, over onze afkeer heen te stappen, ons over onze angst en ons verdriet heen te zetten en onze boosheid op te schorten. We leven met een culturele verplichting om je te verplaatsen in de ander, ook als die ander je in verlegenheid brengt of je bang maakt. Dat maakt de situatie rond mijn vader leefbaar.

Het nieuwe kabinet laat zich gedogen door een partij die het zich permiteert om de geschiedenis van een grote groep van mensen te diskwalificeren. Consequentie van die opvatting is dat je je niet hoeft te verplaatsen in die specifieke anderen: die met een gevaarlijk gedachtengoed, een aan de eigen cultuur vijandige ideologie: de Islam. Je hoeft je niet in te leven, je mag het gedachtengoed afwijzen en het isoleren of verwijderen uit de samenleving. Dat sluit aan bij de beleving van een groot deel van de bevolking. En ook ik ken de woede en de angst over het gedrag van Marokkaanse jongens tegenover mijn kinderen. Het lukt me haast niet om hun kant van de zaak te zien.

Populisme speelt in op mijn ergernissen en angsten en heft de verplichting op me in te leven in de ander en diens bestaansrecht te erkennen. Het populisme laat ‘de gevoelens’ regeren. Het staat me toe om uit te sluiten... Me neer te leggen bij het weren van vreemdelingen, het uitzetten van Roma en Sinti uit een europees land... En wat doen we met de ergernissen en pijnlijkheden rond dementie? Ook die oplossen met isolatie? In ieder geval ben ik anders opgevoed door mijn oude vader. Zijn wij anders opgevoed. Iedereen hoort er bij, of je het leuk vindt of niet, of je het met ze eens bent of niet. Dat heb ik geleerd en als uitgangspunt omhelsd – soms tegen mijn gevoelens in, maar ik weet dat ik leef in een cultuur waar dat uitgangspunt regel is.

Het feit dat het nieuwe kabinet wordt gedoogd door Wilders zet de discussie over die inclusieve ‘multiculti’-samenleving scherper dan ooit op de agenda. Die discussie zal ‘vol op het orgel’ worden gevoerd op het terrein van het vreemdelingenbeleid, maar ten diepste is het dezelfde discussie die in de zorg moet worden gevoerd. Ook daar gaat het ten diepste over onze omgang met de ander - die iets van ons vraagt dat we liever niet willen. Al zal de toon in de zorg waarschijnlijk gematigder zijn omdat de balans van de volksgevoelens rond vreemdelingen negatiever uitpakt dan rond clienten van zorg, welzijn en sociale zekerheid.