woensdag 10 november 2010

Politisering van de inclusieve samenleving

Mijn vader woont in een verpleeghuis. Hij is erg oud en heeft geen idee meer van tijd en plaats. Pa herkent ons gelukkig wel en vindt het fijn dat we langskomen. Al begrijpt hij nooit hoe wij nou hier verzeild zijn geraakt, maar hij is blij dat hij met ons mee kan naar huis. Pijnlijk. Iedereen gaat daar intussen soepel mee om en we doen ons best om van de momenten met mijn vader iets moois te maken. Dat kunnen ze goed in dat huis waar mijn vader woont; die omgang met de vele pijnlijke momenten rond een demente vader. Al doen ze het in mijn ogen niet goed genoeg – nooit. Ik ervaar te weinig respect voor de vader die hij was en te veel getut en opgewekt gedoe. Maar de situatie is leefbaar en uit ervaring met andere huizen weet ik dat het veel, veel slechter kan. Dat ik niet tevreden kan zijn... dan zou ik hem zelf in huis moeten nemen...
Welbeschouwd gaat het ons, bewoners, verplegers en bezoekers, in die onmogelijke situaties nog heel goed af. Dat komt omdat we van onze vaders en moeders hebben geleerd ons te verplaatsen in de ander. En om ons daarbij over drempels heen te zetten, pijnlijkheden te hanteren, over onze afkeer heen te stappen, ons over onze angst en ons verdriet heen te zetten en onze boosheid op te schorten. We leven met een culturele verplichting om je te verplaatsen in de ander, ook als die ander je in verlegenheid brengt of je bang maakt. Dat maakt de situatie rond mijn vader leefbaar.

Het nieuwe kabinet laat zich gedogen door een partij die het zich permiteert om de geschiedenis van een grote groep van mensen te diskwalificeren. Consequentie van die opvatting is dat je je niet hoeft te verplaatsen in die specifieke anderen: die met een gevaarlijk gedachtengoed, een aan de eigen cultuur vijandige ideologie: de Islam. Je hoeft je niet in te leven, je mag het gedachtengoed afwijzen en het isoleren of verwijderen uit de samenleving. Dat sluit aan bij de beleving van een groot deel van de bevolking. En ook ik ken de woede en de angst over het gedrag van Marokkaanse jongens tegenover mijn kinderen. Het lukt me haast niet om hun kant van de zaak te zien.

Populisme speelt in op mijn ergernissen en angsten en heft de verplichting op me in te leven in de ander en diens bestaansrecht te erkennen. Het populisme laat ‘de gevoelens’ regeren. Het staat me toe om uit te sluiten... Me neer te leggen bij het weren van vreemdelingen, het uitzetten van Roma en Sinti uit een europees land... En wat doen we met de ergernissen en pijnlijkheden rond dementie? Ook die oplossen met isolatie? In ieder geval ben ik anders opgevoed door mijn oude vader. Zijn wij anders opgevoed. Iedereen hoort er bij, of je het leuk vindt of niet, of je het met ze eens bent of niet. Dat heb ik geleerd en als uitgangspunt omhelsd – soms tegen mijn gevoelens in, maar ik weet dat ik leef in een cultuur waar dat uitgangspunt regel is.

Het feit dat het nieuwe kabinet wordt gedoogd door Wilders zet de discussie over die inclusieve ‘multiculti’-samenleving scherper dan ooit op de agenda. Die discussie zal ‘vol op het orgel’ worden gevoerd op het terrein van het vreemdelingenbeleid, maar ten diepste is het dezelfde discussie die in de zorg moet worden gevoerd. Ook daar gaat het ten diepste over onze omgang met de ander - die iets van ons vraagt dat we liever niet willen. Al zal de toon in de zorg waarschijnlijk gematigder zijn omdat de balans van de volksgevoelens rond vreemdelingen negatiever uitpakt dan rond clienten van zorg, welzijn en sociale zekerheid.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten