zaterdag 23 maart 2013


Geen boek maar een veldgids

  • Vertrouwen is goed, control is nastrevenswaardig.
  • Vertrouwen is menselijk, warm.
  • Control is ‘grip hebben op de zaak’, het wezenlijke doel van management.
  • Control is het antwoord op verlies aan vertrouwen.
  • Vertrouwen is het antwoord op het uit de hand lopen van situaties. 
  • Vertrouwen is het antwoord op de crisis.

Een paar uitspraken. Onze genuanceerde mening over al deze uitspraken is: Schadelijke Onzin!
Begrippen als vertrouwen en control kun je beschouwen als kleine verbale roofdieren. Ze peuzelen een deel van je begrippenkader op, en juist dat deel dat je nodig hebt om na te denken over de stijl waarmee je leiding geeft. Zeker wanneer het er op aankomt.
Daarom hebben Angela Riddering en ik een veldgids geschreven. Geen boek waarin we uitwerken wat dan wel, voorschriften voor de omgang met… – maar een veldgids om je te helpen die kleine conceptuele roofdieren te identificeren om vervolgens zelf beter te kunnen nadenken over hoe je in je eigen situatie de verhoudingen met mens en organisatie zal gaan hanteren. Waarom een veldgids en geen handboek? Daarover hieronder een beschouwing - ik ben erg benieuwd naar jullie reacties!

Seculiere dogmatiek

Welk begrip hoort in dit rijtje niet thuis: een gezonde Euro, sociale cohesie, flexibele opstelling, stevig aanpakken, vertrouwen, in control zijn, een goed ondernemersklimaat, naastenliefde, democratie, voedselveiligheid, duurzaamheid.
Lastig? Alle begrippen zijn containerbegrippen met een ingewikkelde lading. Het gaat van huis uit over middelen om te komen tot een betere bedrijfsvoering, een betere organisatie, een betere samenleving – noem maar op. En het zijn middelen die wegens succes en langdurig gebruik zijn gepromoveerd tot doelen. Tot symbolen van een bepaalde levenshouding.
Het enige begrip dat zich onttrekt aan die middel-doel-conversie is het begrip ‘naastenliefde’. Dat is vanouds een norm – geen doel, geen middel. Het hoort niet bij het domein van de ideologie, niet tot de opvattingen over hoe de samenleving er op vooruit zal gaan, maar bij de ethiek, naastenliefde is goed – zonder meer. 

Een subtiel en wezenlijk onderscheid – naastenliefde is een echte norm, waarbij al die andere begrippen zich als norm vermommen. Je kunt ze ook zien als ‘dogma’s’, leerstelligheden[1] waarvan men zich bedient om onderscheid te maken tussen wat verstandig is en wat niet en of je bij de verstandige mensen hoort of niet.  
Juist om die reden verdienen die dogmatische  begrippen met gezond wantrouwen te worden benaderd. Dat vraagt kritische moed. Het zal je bijvoorbeeld moeite kosten om in gezelschap van stadsontwikkelaars aan te tonen dat sociale cohesie in sommige situaties helemaal niet zo prettig is: minder sociale cohesie geeft soms méér levenskwaliteit in de wijk – durf jij dat debat aan? Je loopt een kwaaie kans om in een hoek te geraken waar je veel extremere standpunten moet gaan verdedigen dat je van plan was. Ook het bestrijden van het dogma van de stabiele Euro brengt je in de moeilijkheden – en misschien wel onder vrienden waar je niet eens bij wilt horen. Met een beetje pech ga je gevolgd worden door de AIVD. Als je dat wel interessant vindt, start dan maar eens in het openbaar een kritisch gesprek over het einde van de democratie. Of je dat zonder maatschappelijke schade overleeft… wij wensen je veel succes!

Deze familie van begrippen heeft als interessante karakteristiek dat ze een succesvolle geschiedenis hebben, mensen zijn er beter van geworden en dat verschaft ze een zekere status. In die geschiedenis zijn ze gepromoveerd tot doel, tot norm. ‘Als je het goede met de mens voorhebt, dan ben je voor democratie’. Verder hebben ze een stevige sociale werking: je kunt er mee vaststellen of je er bij hoort of niet. De familie van dogmatische begrippen geeft intellectuele en sociale rust en zorgt er wel voor dat ons collectieve superioriteitsgevoel in tact blijft. Dat we meewarig kunnen terugkijken naar de sukkels die twee eeuwen geleden nog heilig geloofden in het feodale stelsel. Onze dogmatiek voorkomt dat we echt hoeven na te denken over de sleetsheid van onze democratie. En onze dogmatiek verschaft ons ook een gevoel van morele superioriteit: die landen waar nog geen democratie is… oei! Hij zorgt er voor dat we met misprijzen spreken over de barbaarse tijden dat de heilige geest meesters nog de sociale voorzieningen regelden – terwijl wij ons zorgen maken over de ontmenselijking en de kosten van de zorg, maar ten diepste niet de verzorgingsstaat ter discussie willen stellen.

Democratie, verzorgingsstaat, rechtsstaat, dat zijn grootmoeders van seculiere dogma’s. Maar er zijn ook kleinkinderen, neefjes en nichtjes – begrippen met een dogmatisch karakter, maar dan met een mindere status. Zo hebben we gekeken naar de begrippen vertrouwen en control. Ook die begrippen hebben hun neutraliteit opgegeven en zich verbonden met scholen en groepen. Je hebt de kampioenen van het vertrouwen – de mensenmensen – en die van de control – de realisten noemen die zich graag. ‘Vertrouwen is goed, controle is beter’ – niemand minder dan W.I. Lenin heeft de begrippen vertrouwen en control(e) met elkaar in verband gebracht. En of het nu door hem komt weten we niet, maar in ook in het dagelijkse taalgebruik van bestuurders en managers staan ze tegenover elkaar: of je vertrouwt de zaak, of je gaat voor de control.

Gebruik je het begrip ‘vertrouwen’ of praat je over ‘in control zijn’, dan stap je in een mentaal landschap waar de grenzen zijn getrokken – waar je voor keuzes wordt geplaatst die gaan over ‘waar je bij wilt horen’ en niet ‘wat nodig is’. Dogma’s doen dat. De sociale druk in de begrippen overstemt het nuchtere oordeel. Efficiency en effectiviteit zijn ook van die dogmatische begrippen. Competence management is er ook een – ik ben oprecht van mening dat deze manier van benaderen van mensen op een amorele manier in de hoek zet. Maar probeer dat maar eens in kringen van moderne HRM-mers vol te houden als standpunt. Je wordt doodgeknuffeld met een welwillend ‘we leggen het je nog eenmaal uit’ en vervolgens genegeerd op zijn best en overgeslagen als men toe is aan de witte wijn. Zulke begrippen zijn dat. Kleine roofdieren die stukjes van je hersenen en het gesprek met de ander oppeuzelen en zo aan gewicht winnen.
Hier ligt een taak voor de serieuze bedrijfskundige: de niet functionele denk en handel-routines ontmaskeren en ruimte scheppen. Dogma’s ontmaskeren. Dat is nuttig werk want door hun lading zitten die een helder, to the point gesprek over allerlei onderwerpen in de weg. Als je dat doet ontstaat er een ruimte voor andere manieren van denken en praten. Die ruimte moet je vervolgens natuurlijk wel verkennen – niet dichtleggen met nieuwe vooroordelen.

Angela en ik hebben daarom een veldgids geschreven, geen handboek.  Eerst rekenen we daarin op vriendelijke wijze af met de grootste onzin over vertrouwen en control, namelijk dat we hier met tegenstellingen te maken hebben. Vervolgens gaan we de gedachte te lijf dat méér vertrouwen en méér control beter zou zijn. Tenslotte bespreken we enkele boeken over vertrouwen en control en zetten daarbij instemmend of afkeurend onze kanttekeningen. In een boek zouden we proberen om vervolgens een nieuw ‘gelijk’ over vertrouwen en control te ontwikkelen. Dat doen we niet. Deze begrippen zijn ten onrechte tot dogma’s gepromoveerd – we gaan die staat van heiligheid niet bevorderen door nu een reeks van nieuwe eeuwige waarheden aan die arme begrippen te hangen. We geven wel met veel plezier enkele tactische tips, kortom, we hebben een veldgids geschreven. Dat is nuttig als je de begrippen vertrouwen en control nuchter wil gaan gebruiken. www.veldgidsvertrouwen.nl


[1] Een dogma (Grieks: δόγμα, meervoud: δόγματα) is een leerstelling die als onbetwistbaar wordt beschouwd door een religie, ideologie of andere organisatie. Een dogma is een fundamenteel concept ter onderbouwing van een gedachtegoed, daarom wordt de aanhanger van dit gedachtegoed geacht er niet van af te wijken en het nooit te betwisten of te betwijfelen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten