Geen boek maar een veldgids
- Vertrouwen is goed, control is nastrevenswaardig.
- Vertrouwen is menselijk, warm.
- Control is ‘grip hebben op de zaak’, het wezenlijke doel van management.
- Control is het antwoord op verlies aan vertrouwen.
- Vertrouwen is het antwoord op het uit de hand lopen van situaties.
- Vertrouwen is het antwoord op de crisis.
Een paar uitspraken. Onze
genuanceerde mening over al deze uitspraken is: Schadelijke Onzin!
Begrippen als
vertrouwen en control kun je beschouwen als kleine verbale roofdieren. Ze
peuzelen een deel van je begrippenkader op, en juist dat deel dat je nodig hebt
om na te denken over de stijl waarmee je leiding geeft. Zeker wanneer het er op
aankomt.
Daarom hebben Angela
Riddering en ik een veldgids geschreven. Geen boek waarin we uitwerken wat dan
wel, voorschriften voor de omgang met… – maar een veldgids om je te helpen die
kleine conceptuele roofdieren te identificeren om vervolgens zelf beter te
kunnen nadenken over hoe je in je eigen situatie de verhoudingen met mens en
organisatie zal gaan hanteren. Waarom een veldgids en geen handboek? Daarover hieronder een beschouwing - ik ben erg benieuwd naar jullie reacties!
Seculiere dogmatiek
Welk begrip hoort in dit rijtje niet thuis: een gezonde
Euro, sociale cohesie, flexibele opstelling, stevig aanpakken, vertrouwen, in
control zijn, een goed ondernemersklimaat, naastenliefde, democratie, voedselveiligheid,
duurzaamheid.
Lastig? Alle begrippen zijn containerbegrippen met een
ingewikkelde lading. Het gaat van huis uit over middelen om te komen tot een
betere bedrijfsvoering, een betere organisatie, een betere samenleving – noem maar
op. En het zijn middelen die wegens succes en langdurig gebruik zijn gepromoveerd
tot doelen. Tot symbolen van een bepaalde levenshouding.
Het enige begrip dat zich onttrekt aan die
middel-doel-conversie is het begrip ‘naastenliefde’. Dat is vanouds een norm –
geen doel, geen middel. Het hoort niet bij het domein van de ideologie, niet
tot de opvattingen over hoe de samenleving er op vooruit zal gaan, maar bij de
ethiek, naastenliefde is goed – zonder meer.
Een subtiel en wezenlijk
onderscheid – naastenliefde is een echte norm, waarbij al die andere begrippen
zich als norm vermommen. Je kunt ze ook zien als ‘dogma’s’, leerstelligheden[1]
waarvan men zich bedient om onderscheid te maken tussen wat verstandig is en
wat niet en of je bij de verstandige mensen hoort of niet.
Juist om die reden verdienen die dogmatische begrippen met gezond wantrouwen te worden
benaderd. Dat vraagt kritische moed. Het zal je bijvoorbeeld moeite kosten om in
gezelschap van stadsontwikkelaars aan te tonen dat sociale cohesie in sommige
situaties helemaal niet zo prettig is: minder sociale cohesie geeft soms méér levenskwaliteit
in de wijk – durf jij dat debat aan? Je loopt een kwaaie kans om in een hoek te
geraken waar je veel extremere standpunten moet gaan verdedigen dat je van plan
was. Ook het bestrijden van het dogma van de stabiele Euro brengt je in de
moeilijkheden – en misschien wel onder vrienden waar je niet eens bij wilt
horen. Met een beetje pech ga je gevolgd worden door de AIVD. Als je dat wel
interessant vindt, start dan maar eens in het openbaar een kritisch gesprek over
het einde van de democratie. Of je dat zonder maatschappelijke schade overleeft…
wij wensen je veel succes!
Deze familie van begrippen heeft als interessante
karakteristiek dat ze een succesvolle geschiedenis hebben, mensen zijn er beter
van geworden en dat verschaft ze een zekere status. In die geschiedenis zijn ze
gepromoveerd tot doel, tot norm. ‘Als je het goede met de mens voorhebt, dan
ben je voor democratie’. Verder hebben ze een stevige sociale werking: je kunt
er mee vaststellen of je er bij hoort of niet. De familie van dogmatische begrippen
geeft intellectuele en sociale rust en zorgt er wel voor dat ons collectieve superioriteitsgevoel
in tact blijft. Dat we meewarig kunnen terugkijken naar de sukkels die twee
eeuwen geleden nog heilig geloofden in het feodale stelsel. Onze dogmatiek
voorkomt dat we echt hoeven na te denken over de sleetsheid van onze democratie.
En onze dogmatiek verschaft ons ook een gevoel van morele superioriteit: die
landen waar nog geen democratie is… oei! Hij zorgt er voor dat we met
misprijzen spreken over de barbaarse tijden dat de heilige geest meesters nog
de sociale voorzieningen regelden – terwijl wij ons zorgen maken over de
ontmenselijking en de kosten van de zorg, maar ten diepste niet de
verzorgingsstaat ter discussie willen stellen.
Democratie, verzorgingsstaat, rechtsstaat, dat zijn
grootmoeders van seculiere dogma’s. Maar er zijn ook kleinkinderen, neefjes en
nichtjes – begrippen met een dogmatisch karakter, maar dan met een mindere status.
Zo hebben we gekeken naar de begrippen vertrouwen en control. Ook die begrippen
hebben hun neutraliteit opgegeven en zich verbonden met scholen en groepen. Je
hebt de kampioenen van het vertrouwen – de mensenmensen – en die van de control
– de realisten noemen die zich graag. ‘Vertrouwen is goed, controle is beter’ –
niemand minder dan W.I. Lenin heeft de begrippen vertrouwen en control(e) met
elkaar in verband gebracht. En of het nu door hem komt weten we niet, maar in ook
in het dagelijkse taalgebruik van bestuurders en managers staan ze tegenover
elkaar: of je vertrouwt de zaak, of je gaat voor de control.
Gebruik je het begrip ‘vertrouwen’ of praat je over ‘in
control zijn’, dan stap je in een mentaal landschap waar de grenzen zijn
getrokken – waar je voor keuzes wordt geplaatst die gaan over ‘waar je bij wilt
horen’ en niet ‘wat nodig is’. Dogma’s doen dat. De sociale druk in de
begrippen overstemt het nuchtere oordeel. Efficiency en effectiviteit zijn ook
van die dogmatische begrippen. Competence management is er ook een – ik ben oprecht
van mening dat deze manier van benaderen van mensen op een amorele manier in de
hoek zet. Maar probeer dat maar eens in kringen van moderne HRM-mers vol te
houden als standpunt. Je wordt doodgeknuffeld met een welwillend ‘we leggen het
je nog eenmaal uit’ en vervolgens genegeerd op zijn best en overgeslagen als
men toe is aan de witte wijn. Zulke begrippen zijn dat. Kleine roofdieren die
stukjes van je hersenen en het gesprek met de ander oppeuzelen en zo aan
gewicht winnen.
Hier ligt een taak voor de serieuze bedrijfskundige: de niet
functionele denk en handel-routines ontmaskeren en ruimte scheppen. Dogma’s
ontmaskeren. Dat is nuttig werk want door hun lading zitten die een helder, to
the point gesprek over allerlei onderwerpen in de weg. Als je dat doet ontstaat
er een ruimte voor andere manieren van denken en praten. Die ruimte moet je
vervolgens natuurlijk wel verkennen – niet dichtleggen met nieuwe vooroordelen.
Angela en ik hebben daarom een veldgids geschreven, geen
handboek. Eerst rekenen we daarin op
vriendelijke wijze af met de grootste onzin over vertrouwen en control,
namelijk dat we hier met tegenstellingen te maken hebben. Vervolgens gaan we de
gedachte te lijf dat méér vertrouwen en méér control beter zou zijn. Tenslotte
bespreken we enkele boeken over vertrouwen en control en zetten daarbij
instemmend of afkeurend onze kanttekeningen. In een boek zouden we proberen om
vervolgens een nieuw ‘gelijk’ over vertrouwen en control te ontwikkelen. Dat
doen we niet. Deze begrippen zijn ten onrechte tot dogma’s gepromoveerd – we gaan
die staat van heiligheid niet bevorderen door nu een reeks van nieuwe eeuwige
waarheden aan die arme begrippen te hangen. We geven wel met veel plezier enkele
tactische tips, kortom, we hebben een veldgids geschreven. Dat is nuttig als je
de begrippen vertrouwen en control nuchter wil gaan gebruiken. www.veldgidsvertrouwen.nl
[1] Een
dogma (Grieks: δόγμα, meervoud: δόγματα) is een leerstelling die als
onbetwistbaar wordt beschouwd door een religie, ideologie of andere
organisatie. Een dogma is een fundamenteel concept ter onderbouwing van een
gedachtegoed, daarom wordt de aanhanger van dit gedachtegoed geacht er niet van
af te wijken en het nooit te betwisten of te betwijfelen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten