zondag 14 augustus 2011

Participatie en wederkerigheid

Participatie van burgers, van mensen zo als u en ik, is een diepe wens over overheden en instellingen die het publieke nut dienen. Ik krijg regelmatig uitnodigingen om naar avondjes te komen om mee te praten. Waarom? Draagvlak, verbetering van de kwaliteit, omdat het moet… nobele motieven vanuit de organisatie bezien. Maar wat vind ik er eigenlijk als burger van?

Als je als nietsvermoedende burger naar zo’n avondje van de overheid gaat, wordt ontvangen op een inspirerende locatie met de hartelijkheid die je oude oma tentoon spreidt als je na twee jaar verzuimen weer op haar verjaardag komt. Wat bén je welkom – als burger! Vreugde! De dienaren van de gastheren hebben een proces bedacht waarbinnen je al je creativiteit tot uiting kunt brengen. Maar binnen grenzen. Het proces is onveranderlijk zo ontworpen datje niet je diepgravende mening kunt geven, of je principiële overwegingen kunt delen of zoiets, iets waar je even behoefte aan hebt ter zake van je participatieonderwerp. Je moet je onderwerpen aan de facilitatoren. Verzet is ongewenst en zinloos.

Wanneer je dan als normaal begaafd individu trouw ‘het proces instapt’, dan weet je niet wat je overkomt. Je IQ wordt teruggebracht dan wel opgewerkt tot 100. Al te slimme opmerkingen worden afgestraft. Domheid wordt met geduld benaderd. In ieder geval leidt het nivelleringsproces tot een lijst met kreten, iets waar een dienstdoende bestuurder na afloop van de bijeenkomst z’n intense vreugde over uitspreekt. Net als die oma die het benzinestationboeket dat je onderweg voor haar hebt gekocht PRACHTIG vindt. Later kun je lezen hoe inspirerend de middag is geweest. Met foto’s. Je ziet groepjes blanke ouderen over voorwerpen gebogen. Flip-overs met mooi uitgelicht het ene allochtone meisje dat op de avond aanwezig was. Met in de van bescheidenheid overlopende borstklopperij in jip-en-janneketaal gestelde tekst de melding dat er weer flinke stappen zijn gezet in het proces van bijvoorbeeld vernieuwing van de wijk.

Wat willen die lui van die overheidsorganisatie of die wijkorganisatie of dat middenveld eigenlijk van je? Hebben ze je talent benut? Je diepgravende meningen gerespecteerd? Nee hoor. Ze hebben plaatjes gemaakt en zijn blij geweest, maar waarmee? Ze hadden, denk ik dan, beter een groepje modellen kunnen inhuren voor die foto’s. En voor de informatie die ik heb gekregen gewoon een goede voorlichter aan het werk kunnen zetten.

Karikatuur? Ja, dat wel. Maar wel eentje die lijkt. In mijn lange leven heb ik tientallen bijeenkomsten bijgewoond. Sommige als vertegenwoordiger van een organisatie. De laatste tijd enkele als gewoon betrokken burger. In de eerste hoedanigheid hebben die welwillende organisaties van overheid en middenveld wel ontzag: als je vertegenwoordiger bent van een milieu-organisatie bijvoorbeeld, dan kun je het je veroorloven om stennis te maken over de al te grove vormen van manipulatie die over je heen worden gegoten. In de laatste rol ben je de pineut, als loslopende burger heb je niets te vertellen over het proces, Je zit er als inspraakkannonnenvoer. Over de meest succesvolle inspraakprocessen lees je overigens ook niets in de krant… Tenminste, die komen niet als persbericht van de overheid of de middenveldorganisatie – die breng je als burger zelf in het nieuws. Maar hoe vaak lees je in de krant: ‘burgers brengen de gemeente op andere gedachte’?

Is participatie altijd manipulatie? Kijk eens naar het http://www.participatieportal.nl/. Daar lezen we:

Waarom is burgerparticipatie (juist nu) zo belangrijk voor gemeenten?
1. Omdat er veel maatschappelijke onrust is …
2. Omdat in de huidige samenleving ideologieën steeds minder eenduidig is …
3. Omdat veel inwoners hoger opgeleid zijn …
4. Omdat de gemeenten de komende tijd flink moeten bezuinigen …
5. Omdat de gemeenten de afgelopen vijftienjaar veel hebben geëxperimenteerd met burgerparticipatie ...


Valt u het op? Er staat in het rijtje niet: omdat burgers dat graag willen. Met al mijn kritiek ben ik toch, in mijn hoedanigheid als individueel burger, een voorstander van actief burgerschap. Je moet als individu niet over je laten lopen. Ik vind bovendien dat je een verantwoordelijkheid hebt voor de samenleving. De samenleving is niet van de overheid, maar van ons. Maar er is iets mis met een overheid die ons gaat manipuleren. Ik vertaal dat rijtje maar eens vanuit mijn perspectief als burger:

1. Zodat we niet lastig zijn (en afzien van onze formele rechten),
2. Omdat we ontzuild zijn (en politiek onvoorspelbaar),
3. Omdat we te veel weten (en ons niet met een kluitje in het riet laten sturen –zie vele milieu en RO-kwesties),
4. Omdat publieke taken niet meer worden gefinancierd (en wij het werk moeten doen)
5. Omdat participatie zulk aardig werk voor ambtenaren en adviseurs oplevert.

Hoe zou ik het dan wel willen? Wat er is wel degelijk een probleem. Het is waar dat hoewel de formele macht van de overheid groot is, toch het informele draagvlak voor overheden (en grote organisaties in het algemeen) met de dag vermindert. Ik gun de overheid wel versterking van z’n legitimiteit. Maar niet langs de weg van die vriendelijke participatie van het participatieportal.nl. Een overheid die zich gedraagt als een docent die wordt gepest en niet beter weet te doen dan een beetje schaapachtig meelachen met de leerlingen – en dan toch straf uitdelen… nee.

Dan liever een overheid die rolvast opereert. Zich niet met alles bemoeit alstublieft. En via de vertegenwoordigende organen én de rechter serieus met mij een robbertje wil vechten. Geen inspraakavonden meer dan? Als dat in een procedure past, de wetgever dat voorschrijft, zeker wel, maar vraag je als organisatie wel af of de burgers er op zitten te wachten. Indien dat niet het geval is – niet doen! ‘Rolvast’ opereren, dat zal helpen de legitimiteit van de overheid te versterken. En ik vind dat de overheid met al z’n positiemacht en met de macht van z’n expertise mij de ruimte moet geven om serieuze gesprekspartner te zijn.
Maar genoeg zal dat niet zijn.

Het goede gesprek, van mens tot mens, met gewone vertegenwoordigers van de overheid in hun dagelijks werk is iets dat erg helpt. Praten met de huismeester, met de politie in het dorp waar ik woon, met de bestuurder van de corporatie die langs komt – met al die mensen die even hun organisatiehok verlaten om met bewoners te praten, te informeren hoe de vlag er bij hangt. Dat draagt bij aan het draagvlak van de organisatie. Meer nog dan al die ‘speciale participatie’. En daar ben ik blij mee – en die organisaties waarschijnlijk ook.

Maar die bijzondere vormen… ‘Organisatie ontmoet burger’… Vroeger hanteerden we daar akelige begrippen voor: propaganda, agitprop … hoort ‘participatie’ soms in dat rijtje thuis? Liever niet zou ik zeggen, hoewel...
’Buitenparlementaire’ interactie tussen overheden organisaties en burgers blijft ook vanuit mijn burgerperspectief nodig om verschillende redenen:
- Om mijn persoonlijke belang te kunnen verdedigen en onzekere, dure procedures te voorkomen
- Om ons collectief belang op de politieke agenda te krijgen
- Om te begrijpen wat de betekenis is van bepaalde interventies van de overheid voor mij en ons
- Om de overheid het vertrouwen te kunnen geven.

Ten diepste wil ik vervolgens dat overheden en andere organisaties zich houden aan een paar maatschappelijke basisregels die ik ook aan mijn kinderen heb geprobeerd over te dragen.
Bestuurlijk is dat: voor de wet zijn allen gelijk – met als achterliggende gedachte dat iedereen verschilt van ieder ander. (Jawel, heb ik ook aan mijn kinderen geleerd). De wet moet mij net zo behandelen als de vreemdeling, de wees, de weduwe. Vastgelegd in de Nederlandse grondwet – dus dat zat ooit wel goed…
Menselijkerwijs gesproken zijn dat de wetten van de wederkerigheid met twee verplichtingen: inleven en uitwisselen. Inleven in de ander met als uitgangspunt ‘wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet alzo ook den ander niet’. Uitwisselen, communicatie gaat over halen en brengen. Je kunt niet van iemand vragen slechts te ontvangen, of slechts te geven. Er moet iets van transactie zijn. Inspreken en dan niks meer horen voelt als een belediging.

Waar leidt dat toe? Vanuit de organisaties gezien vind ik dat reflectie nodig is over het ‘waarom’ van de participatie. Wat daarover naar buiten wordt gebracht getuigt van, hoe zeg je dat vriendelijk, ‘de noodzaak tot verbetering’ (om niet te zeggen dat ik de motivatie zoals die via het participatieportal.nl naar buiten wordt gebracht bar en boos vind!!). Wil men een procedure bekorten? Juridische procedures voorkomen? Heel goed. Wees eerlijk en ga in onderhandeling met de belanghebbenden.

Willen overheden en organisaties burgers regie geven over de eigen wijk? Het zou goed zijn als ze eens informeerden naar de wensen van die burgers op dat punt. Oh ja, en laat de volksvertegenwoordigers dat maar eens doen – dat is hun taak toch? In ieder geval geen in participatie gespecialiseerde ambtenaren of adviseurs de regie laten voeren – die moeten keurig in een ondersteunende rol blijven.
Vorm?
Instrumenten?
Vorm en instrumenten moeten doel en inhoud dienen. En waarom vraag je dat niet gewoon op de avond zelf aan de mensen? Dat zou ik tenminste willen, als burger. Net zo goed als ik zou willen weten wat de motieven zijn.

Soms heeft een organisatie het gevoel dat een bepaald aspect beleidsmatig niet uit de verf komt. Praktisch voorbeeld is het vinden van jongeren in krimpgebieden. Die ‘krijg je niet te pakken’ als overheid of middenveld organisatie. Organiseer dan heel gericht een proces om de zaak vanuit het perspectief van de burger wel in beeld te krijgen – oh ja, dat werkt niet als je later diezelfde jongeren niet een serieuze verantwoordelijkheid geeft bij het formuleren van de oplossing van dat probleem. Aardig voorbeelden van hoe dat wel moet is het instellen van jongerenbesturen door enkele corporaties in resp. Het Gooi en Het Land van Heusden en Altena. Die besturen hebben echte beslissingsmacht. En dat werkt.

Kortom, een overheid of een organisatie die z’n motieven en z’n rollen goed heeft doordacht en zo toegerust op pad gaat richting burgers, die versterkt z’n geloofwaardigheid en daarmee de legitimiteit van z’n optreden – en uiteindelijk zijn existentiële legitimiteit. Een overheid die er voor kiest te verdwalen in een orgie van leuke en inspirerende werkvormen en z’n interactie uitbesteedt aan een verzameling professionals, maakt zich net zo belachelijk als die natuurkundeleraar die meelacht met de pestkoppen in de klas – en later er de rector bijhaalt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten